Boeddhisme

Het aantal boeddhisten wordt geschat op 380 miljoen en is daarmee de vierde grootste wereldgodsdienst. Hiervan leeft 98% in Azië. De boeddhisten zijn op te delen in twee grote stromingen, zij die de Mahayana, of ‘Grote Vehikel’ volgen (68%), en zij die de Theravada volgen, ‘De Leer van de Ouden’ (38%). Het boeddhisme heeft drie grote doelen: het opbouwen van een morele samenleving, het garanderen van wereldse zegeningen en het realiseren van nirvana. Om het boeddhisme goed te begrijpen, moeten we allereerst naar de tijd en het leven van Boeddha (563-483 BC).

Context waarin Boeddha leefde

De tijd waarin Boeddha leefde was een tijd van intens zoeken naar religieuze ervaringen. Op het Vedische geloof, waarin de kasten en de brahminse rituelen (zie hindoeïsme) een belangrijke rol speelden, kwamen vragen of dit wel de beste verklaring was voor de diepste verbinding tussen de mensheid en het universum. Vele zoekers, die shramanas werden genoemd, jaagden ascetische handelingen na om tot het ware besef van het menselijke bewustzijn en bestaan te komen. De shramanas geloofden in een ontelbare herhaling van sterven en opnieuw geboren worden (reïncarnatie) en dat dit beïnvloed wordt door iemands persoonlijke karma (vergelijk hindoeïsme). Mensen worden net zo lang opnieuw geboren totdat ze door morele perfectie en yoga praktijken de persoonlijke karma ‘weggebrand’ hebben en een staat van ‘bevrijding’ bereiken en dus niet meer opnieuw geboren worden. Deze bevrijding wordt in het boeddhisme nirvana of sambodhi genoemd. Over de precieze manier waarop men deze staat van nirvana kon bereiken, verschilden de shramanas echter wel. Het is van deze shramanas dat Boeddha veel handelingen en leerpunten heeft overgenomen.

Leven van Boeddha

Veel van Boeddha’s leven is onbekend of onbetrouwbaar overgeleverd. Wat we van hem weten is eeuwen lang mondeling overgeleverd voordat het systematisch werd opgeschreven. Boeddha werd geboren met de naam Siddhartha (‘hij die het doel bereikt’) in de kaste van de kshatriyas (zie hindoeïsme). Zijn ouders waren de leiders van een kleine staat in het voorgebergte van de Himalaya’s. Zijn moeder stierf een week na zijn geboorte. Zijn vader deed er alles aan om Siddhartha zijn doel te doen bereiken. Hij groeide op in een paleis en leefde in luxe en genot.

Een keerpunt kwam in dit weelde leven toen hij 29 jaar was en de wereld in zijn omgeving ging verkennen. Hij zag op deze reis een zieke man, een oude man, een dode man en een shramana. Deze vier gezichten versplinterden Siddhartha’s idealistische wereldbeeld en hij ervoer zijn eigen geestelijke leegheid in de luxe waarin hij leefde. Hij zou zijn paleis en familie verlaten en door middel van een ascetisch leven aan deze geestelijke leegheid ontsnappen.

Verschillende shramana goeroes ontmoette Siddhartha. Ze leerden hem door middel van meditatie tot een ‘staat van het niets’ te komen. Dit bracht hem echter niet tot tot het hoogste doel. Hij sloot zich aan bij vijf andere mannen die een rigoureus ascetisch leven hadden aangenomen, waaronder fanatiek vasten (slechts een paar rijstkorrels per dag), ademhalingscontrole en het zitten van lange periodes in onbeweeglijke meditatie. Na vijf jaar nam hij echter afstand van deze levensstijl. Door dit experiment kwam Siddhartha tot het besef dat het echte geestelijke leven het best als een middenweg genomen kan worden tussen de extremen van overdadig leven (het leven in het paleis) en zulk extreem ascetisme dat het het lichaam verzwakt. Aan dit inzicht heeft het boeddhisme ‘de Middenweg’ als bijnaam te danken.

Siddhartha was vastbesloten door te zoeken. Hij zette zich onder een boom langs een rivier buiten de stad Gaya. Hij zweerde dat hij óf succes zou vinden óf zou sterven. Zijn meditaties werden verstoord door Mara, een bovennatuurlijk wezen die in het boeddhisme dood, verleiding en verzoeking personifieert. Door angst en lust probeerde Mara hem te verleiden, maar slaagde hier niet in. De aarde, waar Siddhartha zijn hand op legde om haar tot getuige te vragen, kwam hem te hulp met aardbevingen en een stroom water die Mara en zijn demonen wegspoelde. Het was onder deze boom dat Siddharta elk verlangen en elke onkunde uitschakelde door het volledige besef van zijn mogelijkheden voor prajna (inzicht). Dit ‘ontwaak’ tot de aard van de werkelijkheid onder de bo (voor bodhi, ‘verlichting’) boom, leidde tot de term Boeddha, dat vanaf nu de naam zou zijn van Siddhartha.

Boeddha kreeg macht over alle goden van alle plaatsen. Mara kwam terug om hem te verzoeken om in de eenzaamheid in het genieten van zijn nirvana te blijven. Maar Boeddha verkoos in de wereld te blijven om zijn inzicht door te gaan geven aan de mensen, nadat hij overtuigt was door hogere goden dat er overal mensen in staat zijn om tot deze verlichting te komen door middel van zijn onderwijs, Dharma. De eerste verlichte discipelen (arhats) waren de vijf mannen waar hij vijf jaar bij geweest was (zie boven). Zij vormden de eerste leden van de sanghade boeddhistische gemeenschap, en kregen de opdracht de leer te verspreiden over de wereld. Zij moesten namens Boeddha handelen en spreken, gekwalificeerde mensen toelaten in de sangha, leiding geven aan hen die wilden mediteren en de Dharma leren aan allen die het wilden horen. Vanwege het succes stichtte Boeddha een hele nieuwe religieus instituut in het oude India: de sangha van de monniken (bhikkhu) en later ook de nonnen (bhikkhunis). Zij moesten een gelofte afleggen en leven naar de omvangrijke regels die Boeddha aanpaste aan de omgeving waar de monniken kwamen te leven. Hiermee veranderden de sanghas van rondtrekkende mannen in gesettelde gemeenschappen.

Toen Boeddha tachtig jaar was, stierf hij in Kushinagar, nadat hij begon te lijden aan verschillende kwalen. Hij werd gecremeerd en de as overblijfselen werden verdeeld in acht relikwieënheuvels (stupas) die de focus werden van boeddhistische rituelen en de zichtbare architectuur van de tegenwoordigheid van het boeddhisme.

Leer van het boeddhisme

Het boeddhisme ontstond uit de wens van Boeddha om mensen te helpen de transformatieve ervaring nirvana te realiseren. Niet elke persoon heeft dezelfde instructie nodig, omdat er verschillen zijn tussen de mensen de de karma die zij hebben. Dat mensen überhaupt mensen en geen dieren zijn, is een zeldzaam voorrecht. Het leven van een mens moet daarom niet verspild worden. Het boeddhisme kent weinig leerstellingen en een enorme diversiteit. Dit komt enerzijds doordat boeddhisten geloven dat men rekening moet houden met de vele soorten mensen die allemaal een andere geestelijke beleving (nodig) hebben, anderzijds dat er na de dood van Boeddha geen instituut of persoon toegestaan werd een eenduidig leersysteem op te zetten. Er ontstonden echter wel twee grote stromingen, de traditionalisten en de Grote Vehikel. De Sthaviravadins (nu bekend als de Therevada scholen) waren in de minderheid en leerden dat de mensheid er naar moest verlangen verlichte arhats te worden. Mahayana is de naam van het Grote Vehikel en veel scholen bestaan nog steeds (Zuiver Land en Zen).

Nirvana is afgeleid van het Sanskriete werkwoor dat ‘uitdoven door blazen’ betekent en verwijst naar iemand die de ziekelijke verhinderingen, kleshas, van begeerte, haat en misleiding hebben uitgedoofd. Het zijn de kleshas die begeerte aanwakkeren, karma creëren en de persoon aan de samsara (de wereld van opnieuw geboren worden en lijden, zie hindoeïsme) binden. Nirvana is te vergelijken met het uitdoven van vuur. De vlammen van het vuur keerden dan terug naar een diffuse, onbeweeglijke en eeuwige staat. Nirvana is een vrijheid en bestaan in een eeuwige staat ver boven elke materiële beschrijving. Zowel mannen en vrouwen kunnen, door moreel leven en meditatie, nirvana realiseren door het ontwikkelen van prajna, het directe ‘inzicht’ in de aard van het bestaan.

De vroegste verwoording van het boeddhisme, die van de Vier Nobele Waarheden, geeft zowel een analyse van het menselijk bestaan als een diagnose: de weg naar nirvana. Door het besef van deze waarheden zou Boeddha zelf tot zijn uiteindelijke verlichting zijn gekomen.

De eerste Nobele Waarheid, ‘heel het leven bevat lijden’, leert de boeddhist de onvermijdelijke ervaringen van dit sterfelijk bestaan niet te ontkennen: lichamelijke en geestelijke ziekte, verlies van geliefden, de lichamelijke achteruitgang op oudere leeftijd en de zekerheid van de dood. Dit is niet om mensen pessimistisch te maken, maar om realistische observatie aan te moedigen. Men moet op deze waarheid reageren door het beste te maken van de geestelijke mogelijkheden van het menselijke bestaan en ontferming (karuna) en liefde (maitri) te tonen om het lijden van anderen te verlichten.

De tweede Nobele Waarheid stelt: ‘De oorzaak van lijden is begeerte’. De term voor begeerte (trishna) betekent letterlijk ‘dorst’, een term die gaat over bezit, macht, sex en alles waar mensen ‘naar dorsten’. Op een hoger niveau moet de boeddhist zelfs elke begeerte naar kennis en zelfs naar de persoonlijke verlichting afwijzen om het uiteindelijke doel te bereiken. De nadruk op begeerte maakt de noodzaak duidelijk van verzaking en ascetisme.

De derde Nobele Waarheid, ‘Uitroeien van begeerte roeit lijden uit’, is geworteld in het fundamentele boeddhistische idee van oorzaak en gevolg. Het patroon van begeerte leidt tot lijden is echter om te keren en kan zelfs te niet gedaan worden in nirvana. De nadruk op verzaking maakt het belang duidelijk van de sangha als een plaats waar personen de begeerten van de wereld kunnen ontvluchten.

De vierde Nobele Waarheid, ‘De weg om begeerte uit te roeien is het volgen van het Achtvoudige Pad, specificeert de behandeling van Boeddha die de mensheid zal ‘genezen’ van haar continue cirkel van geboren worden, lijden en sterven. Hoe dichter een boeddhist tot de uiteindelijke verlichting komt, hoe beter hij de Vier Nobele Waarheden begrijpt.

Het Achtvoudige Pad geeft de stappen weer die men moet zetten om de realisatie van nirvana te bereiken. Deze zijn op te delen in drie groepen/categorieën: Moraliteit (Shila), Meditatie (Dhyana) en Inzicht of Wijsheid (Prajna). Onder moraliteit valt het juiste spreken (zich onthouden van liegen en roddel), het juiste handelen (niet stelen of schade aanrichten) en een juiste manier van leven (eerlijk aan je geld en bezit komen). Onder meditatie valt de juiste inspanning (je gedachten tot rust brengen), mindfulness (het helder observeren van eigen gedachten en lichaam en ontwikkelen van loslaten/vrijkomen) en de juiste concentratie (geavanceerde meditatie: het komen in trance). Onder inzicht of wijsheid valt het hebben van het juiste inzicht (vooral van de vier Nobele Waarheden) en de juiste intenties (gedachten die vrij zijn van haat en geweld). Men heeft een moreel leven én meditatie nodig om tot waar inzicht van de realiteit te komen. Via dit inzicht komt men tot nirvana.