Leven door Woord en Geest

“Open mijn ogen en laat mij de wonderen van Uw wet aanschouwen.” – Psalm 119:18

Psalm 119 staat vol met gebeden om de hulp van God in het verstaan van Zijn woorden. Gods wet (thora), of onderwijzing, bevatten wonderen die het menselijk verstand te boven gaan. Met andere woorden: zonder goddelijke hulp van boven is het Woord niet te begrijpen. Dit was niet alleen zo in het Oude Testament, maar ook in het Nieuwe Testament. Hoewel het goddelijk licht hierin helderder schijnt en ‘het deksel’ van Mozes’ aangezicht is weggenomen met de komst van Jezus, blijft het nodig dat het deksel van onze harten wordt weggehaald (2 Korinthe 3:13-16). De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest van God zijn, de door de Geest van God geïnspireerde woorden. Hij heeft de Geest nodig om dit te begrijpen (1 Korinthe 2:10-16). Waar de Geest van Jezus is, daar is vrijheid. Vrijheid om het Woord van God te begrijpen en zo aan het beeld van Jezus’ gelijkvormig te worden (2 Korinthe 3:17-18).

Ook de gelovige is afhankelijk van de Heilige Geest om het Woord te verstaan. Daarom bidt Paulus voor de Efeziërs dat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid (dat is de oorsprong en bron), hen geeft de Geest van wijsheid en van de openbaring in Zijn kennis; verlichte ogen van hun verstand, opdat ze mogen weten, welke is de hoop van Zijn roeping en welke de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen en welke de uitnemende grootheid van Zijn kracht is aan hen, die geloven naar de werking van Zijn sterke macht (Efeze 1:16-19). Een paar hoofdstukken later bidt hij opnieuw dat ze met kracht versterkt mogen worden door Zijn Geest in de inwendige mens. Waarom? Opdat Christus door het geloof hun harten zou wonen en zij in de liefde geworteld en gegrond zouden zijn; opdat ze ten volle zouden kunnen begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en bekennen de liefde van Christus, die de kennis (het bevattingsvermogen) te boven gaat… (Efeze 3:16-19).

Jezus had dit werk van de Heilige Geest belooft aan Zijn discipelen, en daarmee aan alle gelovigen. Hij beloofde de Geest te zenden, een andere Trooster, Die bij de gelovigen zou blijven tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid (Johannes 14:16). Hij is de Geest van waarheid, omdat Hij de gelovigen in al de waarheid leiden zou (Johannes 16:13). Deze Geest is gegeven aan alle gelovigen, zoals Johannes in zijn brief schrijft: “Maar u hebt de zalving (namelijk de Heilige Geest) van de Heilige (namelijk Jezus), en u weet alle dingen. (…) En de zalving, die u van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en u hebt niet van node dat iemand u leert; maar zoals dezelve zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven.” (1 Johannes 2:20 en 27) De Geest zorgt ervoor dat we het Evangelie kennen en geloven. Dit is de waarheid (dus niet alle mogelijke kennis over van alles en nog wat) die de Heilige Geest ons leert. Hij zorgt ervoor dat we de waarheid, die nodig is om in Jezus te blijven, onderscheiden van de leugen, die door de kracht en misleiding van de antichrist op vele manieren tot ons komt. Voor de zekerheid van deze waarheid zijn we van niemands oordeel of inzicht afhankelijk, zelfs niet van ons eigen begrip, maar van de werking van de Heilige Geest.

Zonder de Heilige Geest kan zelfs de meest intellectuele persoon de Bijbel niet begrijpen, maar dankzij de Heilige Geest kan de minst begaafde gelovige de Bijbel voldoende begrijpen. Het begrijpen is namelijk niet alleen een zaak van het verstand, maar van een verlicht verstand en een vernieuwde geest. De gelovige ervaart de kracht van het Woord en begrijpt niet alleen de grammaticale betekenis van woorden en zinnen, maar ook de inhoudelijke  betekenis en kracht daarvan. Dit is het werk van de Heilige Geest.

Het is echter niet zo dat de Heilige Geest ons verstand uitschakelt. Paulus bidt om de verlichting van het verstand om de woorden van God te begrijpen. De Heilige Geest leert ons niets meer dan wat geschreven staat in de Bijbel en het is onze verantwoordelijkheid om dit Woord te onderzoeken. Zij die de Bijbel gesloten laten om zich te laten leiden door de Geest, sluiten hun hart voor de Heilige Geest en openen die voor valse geesten.

We moeten dus waken tegen twee fouten die veel gemaakt zijn en worden. De ene is die van het ontkennen van de noodzaak van het verlichtende werk van de Heilige Geest. Er wordt zoveel nadruk gelegd op het verstandelijk vermogen van de mens, dat de Geest overbodig wordt. Zodra mensen zichzelf genoegzaam achten om Gods woorden zonder bovennatuurlijke hulp te interpreteren, komen er vroeg of laat grote dwalingen. Men zal het Woord aanpassen naar het natuurlijk vermogen van het verstand en de onbegrijpelijke dingen (zoals de Drie-eenheid, de godheid én mensheid van Jezus in één Persoon) loochenen. Daarnaast zal men de kracht en schoonheid van het Evangelie niet in het hart ervaren, omdat dit juist het werk is van de Heilige Geest, waar Hij om gebeden wil worden.

De andere fout is die van het ontkennen van de noodzaak van het gebruiken van het verstand. Er wordt zoveel nadruk gelegd op het verlichtende werk van de Heilige Geest, dat het redelijk denken verdacht wordt gemaakt. Het gaat immers om het kennen met het hart, het kennen van de ervaring en bevinding. Men moet niet zozeer de Bijbel lezen om het te begrijpen, maar om de kracht van God erdoor te ervaren. Een mystieke lezing maakt plaats voor begrijpend lezen. Elke ervaring die men door (of zelfs naast) het lezen van de Bijbel opdoet, is het werk van de Heilige Geest. Als de ervaring niet overeenkomt met de eigen betekenis van de tekst (waar we het verstand voor hebben gekregen om die te ontdekken), wordt dit niet gezien als een probleem. De bevinding gaat hier heersen over het Woord.

Het werk van de Heilige Geest sluit andere middelen die God heeft gegeven om het Woord te begrijpen ook niet uit. Sommigen menen op basis van bovengenoemde teksten uit 1 Johannes dat gelovigen niets anders dan de Bijbel hoeven (of mogen!) te lezen om de wil van God te ontdekken. Dit is echter niet wat Johannes wil zeggen. Hij maakt duidelijk dat de gelovigen het Evangelie kennen door het werk van de Heilige Geest en dat ze daarom bewaard worden tegen de leugen van de antichrist. Ze hebben alles wat nodig is om de waarheid te onderscheiden van de leugen en in Jezus te blijven. Geen gelovige is afhankelijk van de mening van anderen voor het geloof in het Evangelie. De grond van het geloof ligt in het getuigenis zelf en in de Geest Die van de waarheid getuigt in het hart van de gelovige.

God heeft aan gelovigen verschillende gaven gegeven om het Woord te begrijpen en uit te leggen. We hebben elkaar als heiligen nodig, om samen de volle rijkdom, de breedte, lengte, diepte en hoogte, van Gods Woord te begrijpen. Jezus geeft leraren aan de gemeente, om deze op te bouwen tot een volkomen geloof (Efeze 4:11-13). Iedereen krijgt net zoveel inzicht en kennis van Gods Woord als nodig is voor zijn of haar leven en bediening. De Geest stelt mensen in staat tot verschillende taken, waaronder het begrijpen en doorgeven van Gods Woord (1 Korinthe 12:4-8). Hierom is het nodig om goede preken te luisteren en boeken (en sites) te lezen die opbouwend zijn voor het geloof. Het is belangrijk dat gelovigen met elkaar spreken over de betekenis van de woorden van God. Bijbelstudie-groepen kunnen hierin een grote zegen zijn (1 Thess. 5:11)!

Conclusie: we zijn voor het begrijpen van de Bijbel afhankelijk van het werk van de Heilige Geest. Hij verlicht ons verstand en opent ons hart om Zijn Woord te begrijpen. Hij zorgt ervoor dat het Woord haar goddelijke kracht uitoefent in onze harten en levens. We moeten het Woord dan ook niet ingaan zonder het gebed om de hulp van de Heilige Geest. Hij wil een Leermeester zijn van de armen en hen die nederig zijn van geest! Dit werk van de Heilige Geest gaat niet buiten ons verstand om. Ook maakt de Geest gebruik van middelen als prediking en de onderlinge samenkomsten om elkaar te vermanen en te stichten in het geloof.