Structuuranalyses van Genesis

Om de tekst grondig te analyseren maak ik gebruik van de methode die geleerd wordt bij de cursus Veritas. Dit begint met het opdelen van de tekst in kleinere gedeelten.  Vervolgens geef ik de relaties tussen de woorden aan door verschillende kleuren en vormen te gebruiken. Door deze kleuren wordt de ‘gedachteontwikkeling‘ van de tekst duidelijk, die ik vervolgens aangeef door de tekst in vakken onder te verdelen. Voor mij is dit een belangrijk onderdeel van de exegese. Op deze pagina vindt u de structuuranalyses die ik heb gemaakt van hoofdstukken/gedeelten uit Genesis. 

Genesis 1:1 tot 11:32 

Het eerste hoofdstuk van de Bijbel loopt door tot en met hoofdstuk 2:3. Hier zijn meerdere argumenten voor te geven, onder andere dat er consequent over ‘God’ gesproken wordt, in tegenstelling tot de rest van hoofdstuk 2 waar consequent de Naam ‘HEERE God’ wordt gebruikt.

De titel van dit hoofdstuk luidt ‘In de beginne schiep God de hemel en de aarde’. Er wordt over de aarde gezegd dat deze ‘woest’ en ‘ledig’ is. De eerste drie dagen van de schepping scheppen orde in de chaos en de tweede drie dagen scheppen opvulling van de leegte. In de structuuranalyse is duidelijk te zien dat dag 1 en 4, dag 2 en 5, dag 3 en 6 bij elkaar horen. God schept eerst de leefomgeving, vervolgens de schepselen die daarin thuis horen.

De nadruk in het scheppingsverslag ligt op het feit dat God de wereld geschapen heeft. De Naam ‘God’ wordt maar liefst 34x genoemd: ‘En God…’ Het is God Die de Schepper is van hemel en aarde. Genesis gaat niet in op de ouderdom van de aarde en heeft ook niet als doel de evolutietheorie te weerleggen, eenvoudigweg omdat die theorie nog niet bestond toen Genesis geschreven werd. Het Scheppingsverslag staat wel in een duidelijk contrast met de toenmalige verhalen over het ontstaan van de aarde. In andere scheppingsverhalen (bijvoorbeeld van Ugarit en Mesopotamië) staat veelal de strijd tussen verschillende goden centraal.

De mens is de kroon op de schepping en de rest van hoofdstuk 2 zoomt meer in op de bijzondere relatie tussen (de HEERE) God en de mens. De mens is geschapen naar Gods beeld en naar Zijn gelijkenis (zie: Mens als beeld van God).

De climax van het Scheppingsverhaal is niet de mens, maar de zevende dag; de dag dat God alles geschapen had wat Hij wilde en Hij rustte van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.

In deze korte passage zitten interessante woordspelingen. Bijvoorbeeld Genesis 11:3: ‘Laat ons tichelen strijken’ klinkt in het Hebreeuws als nilbena le benim ( נלבּנה לבנים) en ‘wel doorbranden’ als nisrepa serepa (נשׂרפה לשׂרפה). Voor de woorden ‘tichel’ en ‘steen’ worden dezelfde letters gebruikt: lebena en leaben ( הלּבנה לאבן ). De hoorders van deze tekst in de grondtaal zullen ongetwijfeld deze literaire kunst hebben opgevangen. Woorden als ‘naam’ (sem), ‘plaats’ (sam) en ‘hemel’ (samayim) lijken sterk op elkaar. De sam wordt door de mensen gebruikt om de samayim te bestormen om zichzelf een sem te maken. De rebellie van de mensen wordt gekenmerkt door het cluster van de letters lbn (vergelijk boven ‘tichel’ en ‘steen’). Het oordeel van God is de verwarring (nbl) van de taal. Daarnaast wordt het verhaal gekenmerkt door een chiastische structuur:

A 11:1

…..B 11:2

……….C 11:3a

……………D 11:3b

………………….E 11:4a

………………………F 11:4b

……………………………..x 11:5a ‘Toen kwam de HEERE neder’

………………………F’ 11:5b

………………….E’ 11:5c

……………D’ 11:6

……….C’ 11:7

…..B’ 11:8

A’ 11:9

Eenheid van taal (A) en plaats (B) en intensieve communicatie (C) brengen de mensen tot plannen en uitvindingen (D), met name het bouwen (E) van een stad en toren (F). Het ingrijpen van God is het keerpunt (X). Hij ziet de gebouwen (F’) die de mensen maken (E’) en bedenkt een tegenplan (D’) waardoor de communicatie onmogelijk wordt (C’) en de eenheid van plaats (B’) en taal (A’) wordt verbroken.

Genesis 12:1-25:18

Genesis 25:19-36:43

Genesis 37: tot 50