Het wonen en werken van de Heilige Geest in de gelovigen

In de brieven van het Nieuwe Testament wordt ook veel gesproken over de Heilige Geest. Zodra iemand tot geloof komt, ontvangt hij of zij de Heilige Geest. Iemand die de Heilige Geest niet heeft, is geen christen (al is hij lid van een kerk). Wie werkelijk gelooft in Jezus, heeft de Heilige Geest ontvangen (Romeinen 8:9). Deze komt in een gelovige wonen en werken (Joh. 14:16-17, 23 en 26). Daarom zegt Jezus: ‘Wie in Mij gelooft, heeft (nu al!) het eeuwige leven!’ In Jezus Christus hebben we ALLES ontvangen. We zijn in Hem gezegend met alle geestelijke zegeningen (Efeze 1:3) en in Hem zijn we volmaakt (Kol. 2:10). Het is de Heilige Geest Die ons (steeds meer) geeft en laat genieten, wat wij door het geloof in Jezus Christus hebben ontvangen. Efeze 1:13 zegt tegen de gelovigen: ‘In Hem (Jezus Christus) bent u ook, toe u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte. Hij is het onderpand van onze erfenis.’ De Heilige Geest is dus de voorproef (‘eerstelingen van de Geest’ Romeinen 8:23) en de garantie van het eeuwige leven (zie ook 2 Korinthe 1:21-22 en Titus 3:5-7). Hij vult het hart van de gelovigen met hemelse blijdschap en liefde (Romeinen 5:5), waardoor gelovigen een diepe zekerheid krijgen dat ze vrede met God hebben. Ook in Romeinen 8 wordt het ‘verzekerende’ werk van de Heilige Geest genoemd in het hart en leven van gelovigen. Hij getuigt met onze geest dat we kinderen van God zijn (Rom. 8:16). Door Hem leren we God als onze Vader kennen en mogen we als Zijn kinderen leven. Dit betekent onder andere dat we erfgenamen zijn. Gelovigen mogen weten dat de Vader voor hen een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis in de hemel bewaard wordt (1 Petrus 1:4). Dit is de hoop waarmee een christen leeft. De hoop op het eeuwige leven (Titus 3:7).

De Heilige Geest speelt een belangrijke rol in het geestelijke leven. Hij geeft vrede en blijdschap in het hart (Romeinen 14:17), geeft kracht in ons lijden en in ons bidden (Rom. 8:26). Het is de Heilige Geest die ons verstand verlicht, zodat we de waarheid kennen, en ons hart vernieuwt, zodat we in de waarheid leven. De Heilige Geest geeft ons liefde tot God en Zijn Woord en het verlangen om naar Zijn geboden te leven. De Heilige Geest stelt ons in staat de zonde te doden (Rom. 8:13) en te leven naar de wil van God. Zo worden we vernieuwd naar het beeld van Jezus (Romeinen 8:29; 2 Korinthe 3:18). Dit betekent dat we dezelfde karaktereigenschappen krijgen. Dit wordt in het Nieuwe Testament de vrucht van de Geest genoemd (Galaten 5:22). We zullen meer en meer gekenmerkt worden door liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof (of trouw), zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Deze vrucht, in haar verschillende partjes, moet meer en meer rijpen. Het is een proces waarvan geldt dat Hij Die een goed werk begonnen is, dat zal voltooien tot op de dag van Jezus Christus (Filippenzen 1:6).

Naast dat er in het Nieuwe Testament wordt gesproken over de vrucht van de Geest, wordt er ook gesproken over de gaven van de Geest. Voor elke gelovige geldt dat hij of zij de hele vrucht heeft van de Geest. Er is tussen gelovigen wel verschil in gaven. Niet iedereen krijgt dezelfde gaven en evenveel gaven. Dit kan leiden tot jaloezie, trots en strijd. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. De gaven van de Geest ontvangt niemand voor zichzelf, maar voor de ander. Allereerst om dienstbaar te kunnen zijn aan de geestelijke groei van andere gelovigen. Daarnaast om ook dienstbaar te kunnen zijn aan de uitbreiding en opbouw van de gemeente als geheel. In Romeinen 12:6-8; 1 Korinthe 12:8-11 en Efeze 4:11 worden voorbeelden gegeven van deze gaven. Elke gelovige moet er naar streven gaven te krijgen en daarin te groeien, maar nooit vergeten dat de belangrijkste gave de liefde is en dat wie deze gave mist, uiteindelijk alles mist (1 Korinthe 13).