Moet ik mezelf bekeren of moet ik bekeerd worden?

Vraag:

“Ik werk bij een bedrijf. Mijn baas vroeg aan mij: hoe kan je in de hemel komen? Ik zei als je bekeerd bent. Maar hij zei dat dat typisch een opmerking van de refos is. Hij zei in de bijbel staat je moet jezelf bekeren tot God… Wat is het nu…mijn verstand zegt dat dat niet kan. En dat je door God getrokken kan worden. Maar hij had echt keiharde argumenten waardoor ik ben gaan twijfelen…”

Antwoord:

Ik denk dat er vaak twee dingen door elkaar worden gehaald als het gaat over ‘bekering’, namelijk wedergeboorte en heiliging. Wedergeboorte is het werk van God, waarin Hij een dode zondaar levend maakt (Efeze 2:1-10), een blinde zondaar doet zien en een vijandig hart verandert in een hart vol liefde. Deze wedergeboorte werkt God door de verkondiging van het Evangelie (1 Petrus 1:23) en de daarbij behorende oproep/opdracht tot bekering en geloof (vergelijk Dordtse Leerregels Hoofdstuk 2.5). De Heilige Geest overtuigt de zondaar van de waarheid van het Woord en laat hem zien dat zijn of haar relatie met God verbroken is en dat zijn/haar zonde er tussen staat. God wordt een realiteit, evenals de zonde, maar ook het Evangelie. De wedergeboorte is één moment, een verandering in een ogenblik waardoor de mens anders naar God, zichzelf en Jezus gaat kijken. Er komt een verlangen in het hart voor en met God te leven. Deze wedergeboorte is noodzakelijk om in de hemel te komen: ‘Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk van God niet zien.’ (Johannes 3:3) Net zo min een baby zichzelf bewust geboren doet worden, zo min kan een zondaar zichzelf wederbaren. Dit is 100% het werk van God Zelf. God belooft dit werk te doen in Ezechiël 36:24-27 door Zijn Geest. We moeten daarom bidden om de Heilige Geest en dat Hij dit werk uitvoert. Jezus zegt in Lukas 11:13 dat de Heilige Geest zeker gegeven wordt aan allen die Hem daarom bidden.

In de tweede zin van het woord bekering gaat het meer om heiliging. Dit is ook het werk van God, maar iets wat Hij op zo’n manier in ons werkt dat wij het zijn die ons bekeren. Bekering in deze betekenis is dus wat de mens doet. 

De Bijbel leert heel duidelijk dat wij alleen gered kunnen worden door het Evangelie te geloven en ons te bekeren. Dit is niet een optie, maar een goddelijk bevel! Johannes de Doper begon zijn prediking met: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk van de hemelen is nabijgekomen’ (Mattheüs 3:2); Jezus begon Zijn prediking met: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk van de hemelen is nabijgekomen’ (Mattheüs 4:17) en ‘De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie’ (Markus 1:15). Petrus zegt tegen de mensen die op Pinksteren vragen ‘Wat zullen wij doen, mannen broeders?’: ‘Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van de zonden…’ (Handelingen 2:37-38); Paulus zegt tegen de stokbewaarder die hem vraagt wat hij moet doen om zalig te worden: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis’ (Handelingen 16:30-31) en tegen de oudsten van Efeze zegt hij dat hij zowel de Joden als de Grieken betuigt heeft de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus (Handelingen 20:21). Nog veel meer teksten kunnen genoemd worden.

Hoe verhouden de wedergeboorte (uitsluitend het werk van God) en de bekering (het werk van de mens, hoewel gewerkt door God) zich tot elkaar?

Zonder wedergeboorte zou niemand zich bekeren en zou niemand het Evangelie geloven. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van God zijn, ze zijn hem een dwaasheid (1 Korinthe 2:14). Van een dode kan geen positieve reactie verwacht worden, nog minder van een dode vijand.

Toch ligt de nadruk in de verkondiging van het Evangelie niet op deze wedergeboorte. Veruit de meeste teksten over wedergeboorte zijn gericht aan mensen die al opnieuw geboren zijn. Dit om hen te doen beseffen hoe geweldig groot hun redding is en hoe ontzettend dankbaar ze God daarvoor moeten zijn. Als het van hen had afgehangen waren ze echt niet tot geloof gekomen! Maar door Gods kracht hebben zij zich wel bekeerd  en zijn het Evangelie gehoorzaam geworden.

Als je de Evangeliën en het boek Handelingen doorleest, kom je er achter dat de mens niet gezegd worden te bidden om wedergeboorte of hierop te wachten om gered te worden. De vraag ‘wat moet ik doen om gered te worden?’, wordt steeds beantwoord met een opdracht zich te bekeren en het Evangelie te geloven.

Dit is dus ook wat God wil van jou. Dat je je bekeert en dat je het Evangelie gelooft. Als je dit doet, zul je nooit zeggen dat dit je eigen werk is geweest, maar dat het enkel te danken is aan de liefde van God Die jou heeft wedergeboren tot een levende hoop (1 Petrus 1:3).

Misschien is het nog goed om duidelijk te maken wat dan precies bedoelt wordt met bekering en geloof.

Voor ‘bekering’ worden er verschillende woorden gebruikt in de Bijbel. Het heeft echter altijd te maken met een omkeer. In de bekering keert men zich af van zonden, van afgoden, van alles wat God onteert en keert men zich toe naar God en alles wat Hij goed vindt. Men bekeert zich met als doel voor God te gaan leven.

Bekering bestaat uit berouw. Bij ware bekering hoort een droefheid en spijt over het kwade wat we tegen God gedaan hebben en een verlangen om Hem voortaan geen oneer meer aan te doen. Berouw is echter niet genoeg. Er is ook een verandering in denken en in de wil nodig. We moeten ons verstand onderwerpen aan Gods Woord en gaan leren om over alles hetzelfde te denken als God. De zonden die we graag wilden, moeten we gaan haten. En de goede dingen die we eerst haatten, moeten we gaan liefhebben en doen. Misschien is het bekering het best te omschrijven als een erkenning dat Jezus Heere en Koning is en een volledige onderwerping aan Zijn gezag. Het lukt ons niet om Hem volmaakt te volgen en te gehoorzamen, maar we moeten wel dat verlangen hebben.

‘Geloof’ is niet minder een bevel dan bekering. ‘En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de Naam van Jezus Christus…’ (1 Johannes 3:23); ‘Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen; want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is en dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken’ (Hebreeën 11:6).  Door ‘ongeloof’ maken we God tot een leugenaar (1 Johannes 5:10), vertreden wij de Zoon van God, verachten wij Zijn bloed en doen de Heilige Geest smaad aan (Hebreeën 10:29). God zal met vlammend vuur wraak doen over degenen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn (dat is, niet geloven)’ (2 Thess. 1:8).

Ongeloof is de ergste zonde! En geloven is het beste ‘werk’ wat wij kunnen doen, waardoor God het meest verheerlijkt wordt, omdat we daarmee belijden dat God waarachtig is (Johannes 3:33) en machtig is te doen wat Hij beloofd heeft (Romeinen 4:20-22).

Geloven is een daad van het verstand én van de wil. We moeten verstandelijk instemmen met alles wat het Evangelie leert (‘historisch geloof’), maar ook van harte daarop willen vertrouwen en daarnaar willen leven (‘zaligmakend geloof’). We worden niet opgeroepen te geloven dat Jezus voor ons gestorven is, ook niet dat onze zonden vergeven zijn, of dat we gered zijn. We worden opgeroepen te geloven in Jezus. Geloven is een relationeel woord (je moet een ‘relatie’ krijgen met Jezus). In het Evangelie wordt Jezus aangeboden als de enige Redder, en als een gewillige en bekwame Redder.

Als je van harte gelooft dat Jezus jou alleen kan, wil en zal redden, dan heb je het eeuwige leven en mag je zeker weten dat Jezus voor jou gestorven is, dat je zonden vergeven zijn en dat je gered bent.

Geloof je dat Jezus de enige Weg is (vergelijk Handelingen 4:12 en Johannes 14:6 en 1 Timotheüs 2:5)? Geloof je dat Jezus je kan redden (dat Hij sterker is dan de duivel en Zijn bloed genoegzaam is tot vergeving van álle zonden)? Geloof je dat Jezus jou wil redden?

Dit laatste vind je misschien lastig te zeggen. Hoe kun je zeker weten dat Jezus ook jou wil redden? Dit kan maar op één manier, en dat is door al de beloften die in de Bijbel staan (die niet alleen voor de uitverkorenen zijn, want volgens Hebreeën 4:1-2 is het mogelijk de belofte ontvangen te hebben en toch verloren te gaan). God nodigt íedereen uit om te komen tot Hem om het leven te ontvangen. God heeft geen lust in de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekeert en leeft (Ezech. 33:11! En als je tot Hem komt om je door Hem te laten redden, dan heeft Hij jou gewillig gemaakt en zul je zeker gered worden! (Johannes 6:37).

“En het zal zijn, dat een iegelijk die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden!” (Handelingen 2:21 en Romeinen 10:13).