‘Wie is Jezus?’ Als we die vraag aan iemand stellen die naar de kerk gaat, dan is de kans groot dat we veel dezelfde antwoorden krijgen. ‘Hij is onze Redder‘, ‘Hij is de Zoon van God‘, Hij is…(vul maar in). Maar stel dat we die vraag stellen aan mensen die niet naar de kerk gaan. Zouden zij dezelfde antwoorden geven? Ik denk het niet. Een gemiddelde Nederlander zal denken dat Jezus een bijzonder mens is die goede dingen heeft gedaan. Later zijn er allemaal verhalen over Hem bedacht die natuurlijk niet echt zijn gebeurd. In het verlengde daarvan zien veel mensen Jezus als een voorbeeld en bron van inspiratie om anderen lief te hebben en goed te zijn voor elkaar. Maar hoe bijzonder ook, Hij was een gewoon mens. Een moslim zal zonder aarzelen zeggen: Jezus is een profeet! Net als Abraham en David en Mohammed. Wie heeft er gelijk? Hoe kunnen wij zeker weten dat wat wij als christenen geloven over Jezus waar is? Is het niet arrogant om te denken dat wij het juist hebben en andere mensen het verkeerd hebben?
Niemand van ons heeft Jezus persoonlijk ontmoet. Dat geldt overigens ook voor andere Nederlanders en moslims. Hoe kunnen wij Jezus dan leren kennen? Wij zijn afhankelijk van getuigen. Van anderen die Jezus wel hebben ontmoet. Die Hem hebben gezien en hebben gehoord en alles wat Hij heeft gedaan en gezegd. Met andere woorden: wat wij weten over Jezus is tot ons gekomen via oor- en ooggetuigen. Dit waren de discipelen, de apostelen van Jezus. Tegen hen had Jezus gezegd: ‘En u zult Mijn getuigen zijn!’ In 1 Johannes 1:2-3 zegt de apostel Johannes: ‘Want het Leven is geopenbaard en wij hebben het gezien en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u…’
Het Nieuwe Testament is een verzameling van ooggetuigenverslagen. Het zijn teksten die zijn opgeschreven door oor- en ooggetuigen, om iedereen die Jezus niet op aarde heeft ontmoet, Hem te leren kennen en in Hem te geloven. Johannes zegt aan het eind van zijn Evangelie: ‘’Die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft.” (Johannes 19:35) En een hoofdstuk later: “Deze dingen zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.” (Johannes 20:31).
Ons geloof in Jezus, dat Hij de Messias, de Christus is en dat Hij de Zoon van God is, is dus gebaseerd op het getuigenis van de apostelen en anderen die als getuigen voorkomen in het Nieuwe Testament. Nu is er nog één vraag die we heel goed en duidelijk moeten kunnen beantwoorden: Kunnen we er zeker van zijn dat de getuigen te vertrouwen zijn? Dat wat zij ons vertellen ook werkelijk door hen is gezien en gehoord en dat ze geen dingen hebben verzonnen?! Als hun getuigenissen allemaal uit de duim zijn gezogen, dan geloven we in een fabel, een sprookje. Maar als de getuigen werkelijk betrouwbaar zijn, dan geloven wij in feiten, in dingen die onomstotelijk vast staan.
Hoe kun je bepalen of de getuigen en hun getuigenissen betrouwbaar zijn? Ik heb pas een boek gelezen van Lee Strobel, dat heet ‘Bewijs genoeg’. Lee Strobel was een atheïst, hij geloofde niet in God en was dus ook geen christen. Hij werkte als een journalist en was als rechtbankverslaggever veel betrokken bij rechtszaken. In een rechtszaak hangt er vaak veel af van getuigen. Daarom zijn er een aantal criteria die bepalen in hoeverre er sprake is van genoeg bewijs op basis van getuigen. Deze criteria heeft Lee Strobel toegepast op het Nieuwe Testament en de uitspraken die het doet over Jezus. Is Jezus werkelijk de Zoon van God? Is Hij echt gestorven aan het kruis en weer opgestaan?
Het eerste criteria dat belangrijk is, is het aantal getuigen. Als er in een zaak maar één getuige is, is er veel minder zekerheid dan als er drie, vier of nog meer getuigen zijn. Hoeveel getuigen zijn er in het Nieuwe Testament? Jezus had twaalf discipelen, die allemaal van Hem hebben getuigd. Dat is al meer dan voldoende. Maar daarnaast komen er nog veel meer getuigen naar voren. Hoeveel mensen zijn er bijvoorbeeld bij de wonderbare spijziging geweest? 5000 mannen, zonder hun vrouwen en kinderen. Dus minimaal een groep van 20.000 mensen! Hoeveel mensen hebben gezien dat Jezus gekruisigd werd? Het was tijdens een belangrijk feest in Jeruzalem, dus dat zullen er tienduizenden zijn geweest. Hoeveel mensen hebben Jezus ontmoet nadat Hij is opgestaan? In 1 Korinthe 15 zegt Paulus dat Jezus eerst is verschenen aan Petrus, daarna aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk! En zegt hij: daarvan zijn de meesten nog in leven! Met andere woorden: als jullie mij niet geloven, de getuigen leven nog en je kunt het ze navragen! Kortom: wat wij geloven over Jezus berust op tientallen, zo niet honderden getuigen. Meer dan voldoende.
Het tweede criteria wat belangrijk is als het gaat om bewijs op basis van getuigen is het motief van de getuigen. Waarom zeggen ze wat ze zeggen? Als iemand tegen zijn buurman getuigt door bijvoorbeeld te beweren dat hij heeft gezien dat zijn buurman de brand aanstak, dan is het de vraag waarom iemand dit zegt. Heeft hij dit echt gezien? Of is er een hoogopgelopen conflict met de buurman en verzint hij dit om zijn buurman terug te pakken? Een mogelijk onzuiver motief maakt een getuige onbetrouwbaar. Wat is het motief geweest van de discipelen? Waarom hebben zij verteld dat Jezus is gekruisigd en opgestaan om ons te redden? Was dat om er rijk van te worden? Of om mensen te entertainen? Om hoge kijkcijfers te krijgen? Wat leverde hun getuigenis hun op?
Ik zal citeren wat Paulus zegt: ‘Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één zweepslagen ontvangen. Driemaal ben ik met de roede gegeseld, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een heel etmaal heb ik in de volle zee doorgebracht. Op reis was ik vaak in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar van de kant van volksgenoten, in gevaar van de kant van de heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders, in inspanning en moeite, vaak in nachten zonder slaap, in honger en dorst, vaak in vasten, in koude en naaktheid.’ (2 Korinthe11:23-28) Wat een opsomming van lijden! En voor nagenoeg alle apostelen geldt dat ze de marteldood zijn gestorven. Wie is bereid om zo’n moeilijk leven te leiden, ja zelfs te sterven, voor iets waarvan hij zelf weet dat het niet waar is?! Niemand! Het feit dat de getuigen hun leven gaven voor hun getuigenis, maakt hun getuigenis ontzettend betrouwbaar.
Het derde waar naar gekeken wordt is het karakter van de getuigen. Er wordt gekeken naar de achtergrond van de getuigen. Hebben ze geen strafblad? Wat voor indruk maken ze? Komen ze oprecht over? Hiervoor moeten we het Nieuwe Testament lezen. Wat voor indruk krijgen we van de schrijvers en sprekers? Zijn het oplichters en bedriegers? Of proeven we hier liefde en oprechtheid? Als ik voor mijzelf spreek, dan vind ik het Nieuwe Testament ontzettend eerlijk. De fouten van de apostelen worden niet verzwegen. Dingen worden sober en helder gezegd. De discipelen zijn niet volmaakt, maar ze zijn wel eerlijk. Bovendien wordt er ontzettend veel gewaarschuwd tegen liegen. Alle leugen en bedrog moeten de gelovigen afleggen. Zou dit een oproep zijn van mannen die zelf doortrapte leugenaars zijn en van alles hebben verzonnen over Jezus? Zo komen ze op mij niet over en zo zijn ze ook de geschiedenis niet ingegaan.
Tot slot is het belangrijk om de verschillende getuigenissen met elkaar te vergelijken. Er moet allereerst genoeg overeenkomst zijn tussen de verschillende getuigen. Als de één zegt dat Jezus is verdronken, de ander zegt dat Hij is onthoofd en een derde beweert dat Hij is gekruisigd, dan is dat niet betrouwbaar. Maar wie alle getuigen naast elkaar legt die ziet dat alle getuigen in de kern exact hetzelfde vertellen. In de kern, want wat minstens zo belangrijk is, zijn de verschillen tussen de getuigen. Als in een rechtszaak alle getuigen precies hetzelfde zouden zeggen, dan zou de rechter gaan twijfelen. Hoe kan het dat ze precies hetzelfde verhaal vertellen?! Dat moet wel van te voren zijn afgesproken met elkaar! Getuigen vertellen nooit precies hetzelfde. Iedereen vertelt de dingen vanuit zijn of haar eigen perspectief. En dat is precies wat we in het Nieuwe Testament ontdekken. In de details zijn er verschillen tussen de verschillende verslagen van de getuigen.
Lee Strobel had nooit geweten dat er zoveel bewijs is voor het geloof in Jezus als de Messias en Zoon van God op basis van de getuigen. Hij schrijft in zijn boek dat hij nooit een rechtszaak heeft meegemaakt waar zoveel bewijs was voor een zaak. Hij kwam tot de conclusie dat het oneerlijk zou zijn om niet tot geloof in Jezus te komen. Hij vond dat hij daarmee het overvloedige bewijs van de getuigen niet eerlijk zou behandelen. Hij kwam tot geloof en werd van harte een volgeling van Jezus.
Op basis van de getuigen, die hun getuigenis hebben nagelaten in het Nieuwe Testament, kunnen wij dus met zekerheid weten dat wat wij geloven over Jezus waarheid is. Petrus schrijft in zijn tweede brief: ‘Want wij zijn geen kunstig bedachte verzinsels gevolgd, toe wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendmaakten, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit. Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen een stem als deze van de verheven heerlijkheid tot Hem kwam: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben wij gehoord, toen deze vanuit de hemel kwam, terwijl wij met Hem op de heilige berg waren.’ (2 Petrus 1:16-18). Hier is een oog- en oorgetuige aan het woord!
Maar zegt Petrus, dit is nog niet alles. Ik kan nog veel meer zekerheid geven dat wat wij geloven over Jezus de waarheid is: ‘En wij hebben het profetische woord (dat is het Oude Testament), dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan (…). Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.’ (2 Petrus 1:19-21).
Alles wat de oog- en oorgetuigen hebben verkondigd over Jezus, stond al in het Oude Testament. Het zijn de Schriften die van Jezus getuigen! In Hem zijn honderden profetieën vervuld! Er is een Jood in Amerika, Louis Lapides, die nadat hij alle beloften over de Messias in het Oude Testament had opgeschreven, het Nieuwe Testament heeft gelezen. Hij kwam tot de conclusie dat de meer dan 300 teksten die hij had opgeschreven volgens het Nieuwe Testament in Jezus zijn vervuld of nog vervuld gaan worden! Hij ging naar de wiskundeprofessor en vroeg om een kansberekening. Hoe groot is de kans dat zoveel teksten toevallig in één persoon worden vervuld?! De professor zei dat dit niet in een getal is uit te drukken. Hij zei: de kans is net zo groot als dat je deze hele staat in Amerika (het zal groter zijn geweest dan Nederland) vol legt met stapeltjes van een paar centimeter euromunten. Vervolgens markeer je er één met een rode stift en je geeft een blinde de opdracht die ene gemarkeerde euromunt er uit te pakken. Hoe groot is die kans?! Verwaarloosbaar klein! Louïs Lapides kwam tot geloof in Jezus als de Messias, de Zoon van God.